Maandelijks archief: augustus 2022

Boef

Hilbert was een man van rond de zestig jaar. Blank. Ongeveer een meter tachtig groot. Normaal postuur. Grijs haar. Bruine ogen, op het zwarte af. Hilbert ging gekleed in een donkerblauwe spijkerbroek van het merk Avant Gardée. Verder droeg hij een zwarte trui van een onbekend merk met daar overheen een donkergroene jas met opvallende gele stiksels rond de zakken. Hij liep op degelijke wandelschoenen van het merk Lowa. Kleur bruin. 

Anja was een vrouw, leeftijd plusminus vierenvijftig. Blank. Een meter zestig groot. Gezet postuur. Flink. Donkerbruin haar tot op de schouders. Blauwe ogen. Anja had een grijze wandelbroek aan van het merk OutSide. Daarboven droeg zij een luchtig overhemd, merk onbekend. Kleur: rood met wit. Motief: streepjes. Op de borstzak van het overhemd was een esdoornblad geborduurd, ook in rood en wit. Anja droeg een sportieve lichtgroene jas van een onbekend merk, die ze half open had gelaten om haar opvallend grote buste de ruimte te geven. Tenslotte liep ze, net als haar echtgenoot Hilbert, op bruine wandelschoenen van het merk Lowa.

Doodgemoedereerd wandelden Hilbert en Anja langs het water. Het regende licht. Het kwik tikte de 16 graden aan. Een klok gaf precies aan hoe laat het was.

Hilbert en Anja wandelden graag. Het was hun hobby. Ze babbelden er flink op los. Dat deden ze graag tijdens het wandelen. Praten. Ze waren plannen voor het diner aan het smeden. Hilbert had zin om uit eten te gaan en Anja had zin om boodschappen te doen en thuis iets te koken. Iets met vis. Of iets met courgette. Daar was ze nog niet uit. Hilbert wist dat ze gingen doen wat Anja wilde, dat gebeurde namelijk altijd.

Hilbert gaf zich echter nog niet meteen gewonnen, deed tegen beter weten in een poging iets van verzet te plegen en zat midden in een argument, toen ineens een jonge man tevoorschijn kwam. Deze jonge man hield zich tot dit bewuste moment verscholen achter een betonnen pijler die de metrolijn op deze plek een meter of vijf boven de grond hield. 

De jonge man had een puntig voorwerp in zijn hand, dat hij afwisselend op Hilbert en Anja richtte. Hij sprak, maar zijn woorden gingen verloren in het lawaai van de metro, die boven hun hoofden voorbij denderde. 

Dit derde blanke personage ging gekleed in een sportieve broek van het merk Puma, kleur oranje. Daarboven droeg de jonge man een hoodie, kleur oranje, waarop in gele letters Lil’ Kleine was gedrukt. De capuchon van de hoodie was omlaag. Aan zijn voeten had de jongen zwartoranje sneakers, ook van het merk Puma. Een flink deel van zijn gezicht ging schuil achter een gezichtsmasker van het type 2, kleur wit. Zijn ogen waren blauwgroen en fel. Zijn haar was kort en paars. Met zijn oren was niets speciaals aan de hand, de bandjes van het gezichtsmasker bleven er evenwel goed achter zitten.

De jongen besefte dat de mensen die hij aan het bedreigen was niet hadden gehoord wat hij zojuist had gezegd. Toen het geluid van de metro wegstierf, riep hij zijn zorgvuldig gerepeteerde tekst opnieuw:

‘Je geld. Schiet op. Of ik ga je shanken!’

Shanken?’ vroeg Hilbert.

‘Daar heb ik over gelezen’, zei Anja.

Hit me’ zei Hilbert.

‘Een shank of shiv is een geïmproviseerd zelfgemaakt steekwapen. Shanks worden meestal vervaardigd uit alledaagse objecten op plaatsen waar streng gecontroleerd wordt op wapenbezit, zoals de gevangenis. Het is een publiek geheim dat zich in gevangenissen wereldwijd shanks bevinden die door gevangenen als wapen worden gebruikt.’ 

Hilbert was zoals altijd onder de indruk van de parate kennis van zijn vrouw. Hij nam haar hand in de zijne en kneep er lichtjes in. Liefdevol keek ze hem aan. Hij nam haar hoofd in zijn handen en kuste haar hartstochtelijk op de mond. Hilbert hield zich niet in en Anja liet hem ondanks haar gevoelige borsten begaan. Als Hilbert spontaan deed, kon Anja hem niet weerstaan.

In geen van de ontelbare scenario’s die de jonge overvaller had overdacht, was dit exemplaar een reële mogelijkheid geweest. Zelfs geen irreële. 

De boef voelde zich niet al te serieus genomen en herhaalde zijn eis en het dreigement, maar uitgerekend op dat ogenblik reed opnieuw een metro voorbij. Wederom gingen de dreigende woorden van de jeugdige straatrover verloren in het gebulder van metaal dat voortgestuwd wordt door een krachtbron waar je U tegen zegt en dat met zijn zware metalen wielen over ander zwaar metaal dendert. 

Daar stond hij dan. 

De onmacht die de jonge man voelde viel met geen pen te beschrijven, maar de auteur zal desondanks een poging wagen: de jonge man voelde zich uitermate onmachtig. 

De wil om deze overval te laten slagen was verdwenen. Het was hier net als thuis. Hij kon zeggen en dreigen wat hij wilde, niemand nam hem serieus. De hand met de shank erin zakte omlaag.

De onsuccesvolle crimineel besloot eieren voor zijn geld te kiezen.

Daar had hij namelijk zin in.

Van die perfect gekookte, op een bedje van vers meergranen desem, mayo en kaas. 

Zoals alleen zijn moeder die kon bereiden.